KLAPSIGAAR, v. (...garen), eene stof bevattende, welke onder het rooken ontploft;
...SPAAN, v. (...spanen), molenklepper;
— (fig.) m. en v. verklikker verklikster;
...STOEL, m. (-en), stoel met beweegbare zitting, die door middel van eene veer naar boven gaat (in schouwburgen); (ook) gemakkelijke stoel, praatstoel;
— vouwstoeltje;
...STOK, m. (-ken), boerenalmanak;
...STUK, o. (-ken), rundvleesch van de buikzijde der ribben wij eten hutspot met klapstuk; klapstuk met en zonder heen;
...TAFEL, v. (-s), waarbij een gedeelte van het blad kan worden neergeslagen;
...TOUW, o. (-en), zweepriem.