Gepubliceerd op 24-02-2020

Kim

betekenis & definitie

Het begrip kim heeft 2 verschillende betekenissen:

1. kim - KIM, v. (-men), schijnbare rand van den horizon de zon verrijst aan de kimmen; (dicht.) ter kimme uitrijzen (van de zon);
— rand boven den bodem van een vat;
— (scheepsb.) scherpe rand van een steven; begin der ronding van een scheepsbuik; de zware eiken gang, die in het ruim van een schip op de kromming der inhouten bevestigd wordt;
— bocht tusschen twee takken.

2. kim - KIM, v. (gew.) schimmel (op brood, wijn enz.), kaam.