Het begrip kapper heeft 4 verschillende betekenissen:
1. kapper - m. (-s), KAPSTER, v. (-s), die kapt, die het beroep van kappen uitoefent.
2. kapper - m. (-s), (gew.) veldarbeider, die met het houweel in de vruchten kapt: de kluiten fijn slaat en het onkruid uitkapt: kappers en wieders, veldarbeiders.
3. kapper - m. (-s), (Zuidn.) een klein glas op voet met een inhoud van een 1/4 liter: een kapper bier.
4. kapper - v. (-s), de gesloten bloesemknop van den kapperboom, die, in zuur gelegd, in sausen enz. gebruikt wordt;
— (ook) zekere kool;
— (gew.) de knoppen van de gewone brem.