JAMMER, o. (-en), het weeklagen, klacht, gejammer; diepe ellende: de jammeren des oorlogs; in jammer en ellende; medelijden; droefenis: het is jammer, het is te betreuren; T is jammer van hem, hij verdient beklaagd te worden; wat is dat (een) jammer, te betreuren; ’t is zonde en jammer.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk