Wat is de betekenis van jammer?

2024-04-16
Woord van de week

Team taaladvies (2023)

jammer

Sinds februari gebruikt de ontmijningsdienst DOVO jammers om te voorkomen dat terroristen een bom vanop een afstand laten ontploffen. Een jammer is een stoorzender die mobiel telefoon- en internetverkeer plaatselijk onmogelijk maakt. Op dit ogenblik is het gebruik van zulke gsm-blokkers in België verboden, maar de regelgeving zal worden aangep...

2024-04-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

jammer

(2011) (politie) illegale stoorzender (waarmee je bijvoorbeeld de kilometerheffing kunt ontduiken). • Hij laat zich niet schaduwen, gebruikt scanapparatuur die peilbakens opspoort en ‘jammers’, stoorzenders, die bakens onbruikbaar maken. (Paul Vugts: De strijd tegen de Amsterdamse onderwereld. 2011) • In de woning van Martha...

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jammer

jammer - Zelfstandignaamwoord 1. jammerklacht, weeklagen -nog langer zal het lijden duren, nog hooger zal de jammer rijzen.blz 143 Vaderlandsche letteroefeningen, Deel twee
Ellerman, 1815
jammer - Bijvoeglijk naamwoord 1. alleen predicatief teleurstelle
...

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

jammer

jammer - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: jam-mer 1. waar je je een beetje over beklaagt ♢ het is jammer dat ik gezakt ben, maar volgende keer beter! 1. het is jammer dat je niet mee kunt [het spij...

2024-04-16
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Jammer

Jammer - oud gammel schip: Het jammer lag reeds twee dagen achter de spijker.

2024-04-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Jammer

[Eng.] apparaat om radio- en radarsignalen mee te blokkeren.

2024-04-16
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Jammer

Oorspronkelijk is jammer een onzijdig zelfstandig naamwoord dat: leed, ellende, rampspoed betekende. ‘Wie kan d’ellende en ’t jammer noemen’, zegt Vondel in de Gijsbreght. In de zegswijze: het is zonde en jammer zit nog iets van dat substantivische karakter, maar verder gebruiken wij het woord als bijvoeglijk naamwoord en ze...

2024-04-16
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

jammer

(de), ellende, verdriet. Meisje, wat ben je mager geworden, wat heb je voor een jammer? (mond.) - Etym.: In AN in deze bet. veroud., wel als predikaatswoord (‘het is jammer’) en als tw. met de bet. van ‘helaas’.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

jammer

ellende; gejammer, weeklaag; te betreure; medelye voelend.