INWOEKEREN, (woekerde in, heeft en is ingewoekerd), door woeker winnen of verkrijgen; (fig.) ik heb al mijn verloren tijd weer moeten inwoekeren, met moeite inhalen;
— (fig.) die kwade gewoonte woekert van dag tot dag meer in, neemt in omvang en beteekenis toe. INWOEKERING, v.