INVOEGEN, (voegde in, heeft ingevoegd), inlasschen : wilt gij dat in uw brief nog invoegen ?; deze letter behoort niet tot den eigenlijken vorm van het woord, maar is later ingevoegd;
— (mets.) met een voeg verbinden, inlasschen: een steen tusschen een anderen invoegen; (ook) de voegen vullen, instrijken;
— (timm.) inschieten, invatten, inzetten; eene plank invoegen;
— de voegen van metselwerk opvullen.