INSTAMPEN, (stampte in, heeft ingestampt), door stampen instooten: de straatsteenen dieper instampen;
— door stampen doen inbuigen en breken : den vloer instampen;
— door stampen in eene kleinere ruimte brengen : den grond, het hooi instampen;
— (fig.) inprenten, met moeite (iets aan iem.) leeren : men moet hem alles instampen;
— figuren met een stempel in metaal slaan. INSTAMPING, v. (-en).