Gepubliceerd op 13-09-2018

Instaan

betekenis & definitie

INSTAAN, (stond in, heeft ingestaan), borg zijn (vooral met het oog op zedelijke verantwoordelijkheid) : ik sta voor hem in; ergens voor instaan, zich aansprakelijk ervoor stellen;

— met zijn leven voor iets instaan, zijn leven ervoor verpanden;
— (gew.) er zal iets van instaan, er zal iets te koop zijn, er zal wat om te doen wezen, ’t zal er spannen.