Wat is de betekenis van instaan?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

instaan

instaan - Werkwoord 1. ergens borg voor staan Woordherkomst samenstelling van in(bijwoord) en staan(werkwoord)

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

instaan

instaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: in-staan 1. ervoor zorgen dat het zeker is ♢ ik kan er niet voor instaan dat de bank er op tijd is 1. ik sta ervoor in [ik zorg ervoor] ...

2024-04-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

instaan

- instaan voor iets, zorgen voor iets, zich bezighouden met, belast zijn met, de leiding hebben over,

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

instaan

In de verb. instaan voor iets, zorgen voor -, soms bep.: verantwoordelijk zijn voor -, belast zijn met - enz. Zij zullen overigens ook de komende dagen instaan voor geurige hapjes, Gazet v. Antw. 13/9/1977. Opm.: In de standaardt. heeft instaan voor - de bet.: borg staan, aansprakelijk zijn voor -.

2024-04-24
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Instaan

In de vele uitdrukkingen met instaan betekent staan dikwijls: gaan staan. Eigenlijk is: voor iemand instaan dus: in iemands plaats gaan staan, dus: hem vervangen of: in zijn plaats aansprakelijk zijn, voor hem borg staan. Met zijn leven voor iemand instaan wil zeggen: zijn leven als waarborg geven voor een ander, dus: hem zó vertrouwen dat m...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

instaan

ingestaan, waarborg.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Instaan

v., ynstean; — voor, stean foar boarch stean foar, blank wêze foar; daar sta ik je voor in, dat wol ik dy wol op in briefke jaen, dêr wol ik dy wol in briefke fan jaen.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Instaan

(stond in, heeft ingestaan), 1. borg zijn (vooral met het oog op zedelijke verantwoordelijkheid): ik sta voor hem in ; ergens voor instaan, zich er aansprakelijk voor stellen; — met zijn leven voor iets inslaan, zijn leven er voor verpanden; — met zijn goede trouw garanderen: voor de deugdelijkheid van het toestel staan...