Gepubliceerd op 13-09-2018

Huisbediende

betekenis & definitie

HUISBEDIENDE, m. en v. (-n), bediende voor huiselijk werk;

— (Ind.) „jongen” voor de bediening in huis;
...BEL, v. (-len), bel of schel aan de voordeur;
...BESTIER,
...BESTUUR, o. het bestuur van het huis, het huishoudelijk beleid; (ook) de bestuurders van een huis of gesticht;
...BEWAARDER, m. (-s),
...BEWAARSTER, v. (-s), die (tijdelijk) een huis voor zijne meesters bewoont, ten einde het te bewaken;
...BEZOEK, o. (-en), bezoek aan huis om eenig onderzoek in te stellen; bezoek dat een predikant aan de leden zijner gemeente brengt, inz. om hen tot deelneming aan het Avondmaal op te wekken : huisbezoek doen;
...BEZOEKER, m. (-s), iem. die de armen thuis bezoekt, om na te gaan of onderstand noodig is;
...BIJBEL, m. (-s), bijbel waaruit men thuis het gezin voorleest, familiebijbel;
...BLAD, o. vischlijm;
...BOEK, o. (-en), boek om dagelijks te raadplegen, vademecum : huisboek voor den landman;
...BRAAK, v. diefstal met inbraak, met verbreking van afsluiting.

< >