Gepubliceerd op 24-02-2020

Huik

betekenis & definitie

Het begrip huik heeft 2 verschillende betekenissen:

1. huik - HUIK, v. (-en), lange kapmantel, zoowel door mannen als vrouwen gedragen : de huik naar den wind hangen, (eig.) zoo dat men tegen den wind beschut is; (fig.) van partij veranderen, naar de omstandigheden dit raadzaam, voordeelig schijnen te maken;
— onder de huik trouwen, trouwen met wettiging van voor het huwelijk geboren kinderen (bij zulk een huwelijk placht men oudtijds die kinderen onder de huik mede te brengen);
— (bij vergelijking) (gew.) de omhulling van zeildoek, die om mast en zeilen van een voor anker liggend binnenvaartuig wordt geslagen om het zeil droog te houden;
— (plantk.) het huikje, het losse kapje of mutsje, dat het deksel van de zaaddoos der bladmossen omhult.

2. huik - HUIK, v. (-en), ook HUK, (-ken), (gew.) hurk : op de huiken (of hukken) zitten.