HOUWITSER, m. (-s), (art.) kort kamerstuk tot het werpen van granaten en kartetsen : een houwitser is korter en dikker dan een kanon, maar slanker dan een mortier;
—AFFUIT, o. (-en), sterk affuit waarop de houwitser rust;
—BATTERIJ, v. (-en), batterij van houwitsers;
—GRANAAT, v. (...granaten), projectiel voor houwitsers.