HOROSCOOP, m. (...scopen), de uuraanwijzer of de tafel der dag- en nachtlengten voor alle plaatsen; (bij de sterrenwichelarij) het punt der ecliptica, dat in iemands geboorteuur opkomt en waaruit zijn lot is te voorspellen;
—
—, o. in de uitdr. iem. het horoscoop trekken, uit den stand der sterren bij iemands geboorte de toekomst lezen; (fig.) hem kras de waarheid zeggen.
—TREKKER, m. (-s), sterrenwichelaar.