HOEKSNELHEID, v. de lengte van den cirkelboog, die in ééne seconde wordt afgelegd door een punt, dat ééne lengteeenheid verwijderd is van de as waarom het lichaam, welks snelheid men wil uitdrukken, draait;
...SPAR, v. (-ren), hoekkeper;
...SPIEGEL, m. (-s), twee of meer onder een hoek tegen elkander sluitende vlakke spiegels, waardoor het beeld van een er tusschen geplaatst voorwerp symmetrisch wordt vermenigvuldigd;
...STANDIG, bn. (plantk.) hoekstandige bloemen, die juist boven een blad voor den dag komen;
...STEEK, m. (...steken), (bij het haken) steek zooals men die maakt op den hoek van het haakwerk.