GRAFGANG, m. plechtig bezoek aan eene grafstede;
...GEDICHT, o. (-en), grafdicht;
...GEDIERTE, o. de dieren die in de graven der menschen leven;
...GESTEENTE, o. (-n), graftombe,grafsteen, grafzerk;
...GEWELF, o. (...ven), grafkelder;
...HEK, o. (-ken), hek om een graf;
...HEUVEL, m. (-s), heuvel die over een graf is opgeworpen;
...KAPEL, v. (-len), eene kapel in eene kerk waarin zich eene graftombe bevindt;
...KELDER, m. (-s), gemetseld graf;
...KRANS, m. (-en), immortellenkrans die op een graf wordt gelegd;
...KROON, v. (Zuidn.) grafkrans
...KRUIS, o. (-en), houten of ijzeren kruis op een graf;
...KUIL, (-en), kuil die tot graf dient; het graf;
...LAMP, v. (-en), lamp die bij eene grafstede, in een grafkelder brandt; (hist.) aarden lampje dat de Ouden aan de lijken in het graf medegaven;
...LEGGING, v. teraardebestelling, inz. die van Jezus;
— (-en), schilderstuk dat dit voorstelt;
— (R.K.) plechtige handeling in de kerk met het Kruisbeeld op den morgen van Goeden Vrijdag, als men de graflegging van Jezus wil verzinnelijken;
...LUCHT, v. de onaangename geur die uit een graf opstijgt;
...MAAL, o. (...malen), doodmaal;
...MADE, v. (-n), made die in de graven op de lijken leeft;
...MAKER, in. die een grafkuil maakt of spit;
— (Zuidn.) doodgraver: met grafmakersgeld in de handloopen, niet lang meer te leven hebben.