GIJZELING, v. (-en), gevangenzetting voor schulden;
— (recht.) iem. in gijzeling aanbevelen, bij de bevoegde macht zijne gevangenzetting ter zake van schulden verzoeken;
— gevangenschap wegens schulden of wegens weigering van eed, belofte of verklaring iem. in gijzeling houden, stellen;
— (ook) de voor gegijzelden bestemde gevangenis in de gijzeling zitten, gevangenzitten voor schulden.