GEKLONKEN, bn. (thans gewoonlijk beklonken); het is tusschen hen geklonken, het (de bedoelde zaak) is tusschen hen afgedaan, zoodat alles geschikt en geregeld is (inz. van eene verloving);
— het is geklonken, het is gedaan, het is uit, er is niets meer aan te doen, alles is verloren; het is met hem geklonken, hij is overleden.