Gepubliceerd op 06-09-2018

Geklok

betekenis & definitie

GEKLOK, o. hef telkens of aanhoudend klokken, een hol keelgeluid, inz. bij gulzig of slokkend drinken wat is dat voor onhebbelijk geklok ? kun je niet fatsoenlijk je glas uitdrinken?,

— de holle klank van vocht dat uit eene flesch. geschonken wordt: een dof geluid als het geklok van een vocht dat langzaamuit eene flesch vloeit;
— het geluid, dat hennen maken, die kuikens hebben: het geklok der hennen.

< >