GEIJKT, bn. (eigenl.) (van maten en gewichten) met den ijk voorzien, nadat zij bij vergelijking met den standaard erkend zijn de vereischte grootte of zwaarte te hebben;
— (fig.) (van zegswijzen, termen, uitdrukkingen enz.) als algemeen gangbaar en geldig erkend, burgerrecht in de taal verkregen hebbende;
— in zekere toepassingen onveranderd gebruikt en daardoor den gloed der nieuwheid en oorspronkelijkheid missende een vorst groet altijd „minzaam”, dat is zoo de geijkte term.