Gepubliceerd op 02-09-2018

Gehaspel

betekenis & definitie

GEHASPEL, o. (in betrekking tot een werk of eene werkzaamheid) onhandig gesukkel, geknoei, gemorrel: wat een gehaspel om eene flesch open te trekken!;

— (in betrekking tot gedachtenuitingen, het spreken of schrijven) verward gepraat of geschrijf, gebrabbel;
— (in betrekking tot redetwisten) het omhalig of verward redetwisten, geharrewar;
— (in betrekking tot geschillen van anderen aard) verward getwist, gekrakeel, gekijf, geharrewar: wie weet welk een gehaspel dat nog geeft;
— de moeite, last, drukte of onaangenaamheid, die men van iem. of iets ondervindt, het gemaal: het gehaspel met die meiden wordt voortdurend grooter.