Gepubliceerd op 02-09-2018

Galjoen

betekenis & definitie

GALJOEN, o. (-en, -s), groot zeilschip met drie of vier masten en hoog boord, in de 17de eeuw, inz bij de Spaansche marine gebezigd;

— (scheepsb.) scheepssnuit of sneb welke de galjoenen voorheen met de galeien gemeen hadden; lichte uitbouwing aan den boeg van groote zeeschepen welke, aan weerszijden der scheg door loopende, zich met het uiteinde van deze vereenigt en er met oene spits boven uitsteekt: een spits galjoen, een stomp galjoen;
— roosterwerk onder het galjoen, waar zich de geheime gemakken der matrozen bevinden;
— opsnapper van ’t galjoen, schertsende benaming van den schepeling belast met het schoonhouden van ‘t galjoen, derhalve met het vuilste werk. GALJOENTJE, o. (-s).