Gepubliceerd op 02-09-2018

Eethuis

betekenis & definitie

EETHUIS, o. (...huizen), gaarkeuken;

...KAMER, v. (-s);
...KETEL, m. (-s), blikken bus of ketel waarin men middageten wegbrengt; soepketel der soldaten;
...LEPEL, m. (-s);
...LUST, m. trek, lust in eten, instinctieve begeerte naar voedsel;
...MAAL, o. (...malen), (zeew.) rantsoen;
...PARTIJ, v. (-en);
...PLEK, v. (-ken), (Z. A.)gaarkeuken;
...REGEL, m. (-s), (w. g.) vaste regel van te eten, wat tijd, hoeveelheid en hoedanigheid betreft, dieet; onderdeel van een leefregel;
...SERVIES, -o. (...zen), servies voor een diner;
...STOKJE, o. (-s), (Ind.) stokje waarmee de Javaan zijn rijst eet;
...TAFEL, v. (-s);
...WAAR, v. (...waren), mondbehoeften, levensmiddelen;
...ZAAL, v. (...zalen),

< >