Het begrip duiker heeft 2 verschillende betekenissen:
1. duiker - DUIKER, m. (-s), in het slijk wortelende moeras- en waterplanten, tot de familie der lischdodden behoorende (sparganium), egelskop; de soorten daarvan in ons land voorkomende zijn de getakte duiker (s. ramosum); de ongetakte duiker (s. simplex); de kleine duiker (s. minimum); de vlottende duiker (s. fluitans) en de drijvende duiker (s. affine).
2. duiker - DUIKER, m. (-s), iem. die duikt, die er zijn beroep van maakt, naar gezonken voorwerpen te duiken; die iem. duikt, achteroverwerpt;
— (nat. hist.) eenige familiën van zwemvogels, tot de onderorde der fuutvogels behoorende;
— (waterb.) koker onder een dijk of dam door;
— (fig.) de duiker verdekseld, wel drommels;
— haal je de duiker, de duivel hale je; Duikertje, o. (-s);
— Cartesiaansch duikertje of duiveltje, in eene flesch met water gedompeld figuurtje dat men door drukking op een vlies boven op de flesch kan laten zinken.