DRUIVENBLOED, o. druivensap;
...CONFITUUR, v. (...turen);
...GELEI, v. (-ën);
...DRAGER, m. (-s),
...DRAAGSTER, v. (-s), werker, werkster bij den wijnoogst;
...GOD, m. (myth.) Bacchus, de god des wijns;
...JAAR, o. (...jaren), jari dat een ruimen oogst van druiven belooft of oplevert;
...KORF, m. (...korven), korf van de wijnoogsters;
...KRUID. o.(plantk.); zie DRUIFKRUID;
...LEZEN, o. inzamelen der druiven;
...LEZER, m. (-s);
...LEESSTER, v. (-s), die de druiven inzamelt.