DRANG, m. dwang, geweld, het dringen;
— aandrang; (fig.) voor den drang der omstandigheden zwichten, zich door de omstandigheden laten dwingen iets tegen zijn zin te doen;
...KNIER, v. (-en), spiraalscharnier, waardoor eene deur zich zelf sluit;
...NAGEL, m. (gew.) drangreden.