DOUBLETTE, v. (-n), DOUBLET, o. (-ten), dubbel exemplaar van iets (bij verzamelaars), bv. van postzegels, munten, boekwerken;
— dubbele loupe;
— (taalk.) etymologische dubbelvorm, een woord dat etymologisch gelijkwaardig is met een ander woord derzelfde taal b. v. ambacht en ambt; versch en frisch; ridder en lijder, kiesch en kuisch;
hoofsch, heusch en hupsch;
— (muz.) orgelregister een octaaf hooger staande dan het principaal,