DOORSTOOTEN, (stootte of stiet door, heeft doorgestooten), voortgaan met stooten; stootendeene opening maken de ijskorst doorstooien; verder stooten een bal doorstooten; door eene opening stooten; door stooten wonden: hij heeft zijn elleboog doorgestooten; doorschudden (bijz. in het kaartspel);
—, (doorstootte, doorstiet; heeft doorstooten), doorsteken. DOORSTOOTING, v. (-en).