DOLK, m. (-en), kort, spits stootwapen, met scherp geslepen twee- of driezijdig lemmet: iem. den dolk in het hart boren, (ook fig.) iem. een grievend leed aandoen;
— de dolk wordt gewet, geslepen, men zint op wraak, op sluipmoord. Dolkje, o. (-s).
Gepubliceerd op 02-09-2018
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: