BUITENAF, bw. buitenaf beginnen, van den buitenkant af; eene zaak buitenaf bekijken, oppervlakkig;
— buitenaf over iets oordeelen, oppervlakkig, zonder grondig onderzoek;
— zich buitenaf houden, zich er niet mede bemoeien, inlaten;
— buitenaf werd er over gesproken, buiten den kring der direct belanghebbenden.