BRANDWEER, v. de personen die ermee belast zijn, voorkomende branden te blusschen;
— COMMANDANT, m. (-en);
— KAZERNE, v. (-n);
— MAN, m. (-nen), lid van de brandweer;
— POST, m. (-en), standplaats van de brandweer of een deel ervan;
...SCHEL, v. (-len), electrische schel om de brandweer te roepen, zoodra het noodig is;
— TELEGRAAF, v.