BRAMZEILSBAK, m. (-ken), bak of tafel, waaraan de bramzeilsgasten geplaatst zijn;
...GAST, m. (-en), jonge schepeling, belast met het los- en vastmaken der bramzeilen;
...KOELTE, v. matige wind, waarbij het bramzeil gevoerd wordt;
— (fig.) het waait daar eene bramzeilskoelte, men wordt er braaf doorgehaald.