Gepubliceerd op 01-09-2018

Brallen

betekenis & definitie

BRALLEN, (bralde, heeft gebrald), (nagenoeg verouderd, dicht.) luisterrijk stralen, schitteren: de zon, in ‘t heetste van het brallen; ook van edele steenen en metalen;

— van roem, eer enz.: Antwerp, in uwe wallen blijft de kunst des meesters (Rubens) brallen:
— pralen, pronken, met betrekking tot kleedij en tooi, als blijk van rijkdom en macht, van vorsten en triomfeerende veldheeren gezegd;
— in Holland zoudt gij hooger brallen, vermaard zijn;
— met den lauwer brallen, pralen;
— fraai opgeschikt en trotsch, laatdunkend loopen;
— op schoonheid brallen, bogen, trotsch zijn; hoor den trotschaard brallen, snoeven, schetteren.

< >