BORGTOCHT, m. (-en), de overeenkomst waarbij een of meer personen zich geldelijk verantwoordelijk stellen voor de verplichtingen van een genoemd persoon ten opzichte van een eveneens genoemd persoon of lichaam;
— persoonlijke borgtocht, waarbij een ander persoon zich borg stelt;
— zakelijke borgtocht, waarbij geld als onderpand gestort wordt;
— som die een ontvanger (postambtenaar enz.) moet storten bij de aanvaarding zijner betrekking als onderpand voor zijn trouw financieel beheer;
— cautie, onderpand;
— akte van borgtocht.