BOLWORM, m. (-en), larve van een ingewandsworm (taenia coenurus cerebralis), die zich in de hersenen der schapen ontwikkelt en bij deze de draaiziekte veroorzaakt; schapen lijden en sterven vooral aan den bolworm;
— (fig.) de bolworm steekt hem weer, hij heeft weer een van zijne grillen, of buien; den bolworm hebben, slecht gehumeurd zijn.