BOKSREEP, m. (-en), zwaar touw, dienende om over de schijven van het boksbiok en van het bokshoofd te worden geschoren;
...ROL, v. (-len), onderdeel van den bok, liggende windas;
...SCHIJF, v. (...schijven), deel van den bok waarover de boksreep loopt;
...SPAAK, v. (...spaken), spaak waarmede men de boksrol draait;
...SPIER, v. (-en), boksbeen.