Gepubliceerd op 01-09-2018

Boekweit

betekenis & definitie

BOEKWEIT, v. eene waarschijnlijk in de 15e eeuw uit het binnenland van Azië ingevoerde plant die in vele streken deels als veevoeder, deels om hare melige korrels verbouwd wordt; men onderscheidt de grijze zandboekweit en de zwarte of donkerbruine veenboekweit (polygonum fagopyrum); wilde boekweit (polygonum tataricum), ook Siberische, Turksche, Tartaarsche boekweit, reeboekweit enz. geheeten, een in al onze zandstreken voorkomend onkruid tusschen de gewone boekweit en aardappelen;

— eeuwige boekweit, heggeboekweit (polygonum dumetorum), onkruid in heggen en kreupelhout;
— Engelsche boekweit, benaming eener tuinbloem;
— de vrucht van de boekweit.