BOCHTIG, bn. (-er, -st), met kromten, gebogen; een bochtige weg; eene bochtige rivier;
— (plantk.) het blad van den eik is bochtig, met stompe, afgeronde insnijdingen en even zulke uitsteeksels aan den rand. BOCHTIGHEID, v.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: