BLEKHOL, o. (zeew.) hel, duister hol. BLEKKEN, (blekte, geblekt), (gew.) eene weide omploegen;
— eikenhout schillen om den bast in de leerlooierijen te gebruiken;
— een boom die geveld zal worden, merken door er een deel van de schors af te doen;
— blinken, duidelijk zichtbaar zijn wit hout blekt in den donker; die kleur blekt; dat goed (die kleedingstof) blekt te veel.