Gepubliceerd op 02-09-2018

Duister

betekenis & definitie

DUISTER, bn. bw. (-der, -st), zonder licht, donker eene duistere kamer; een duistere nacht; het licht of de kaars brandt duister, slecht;

— (fig.) de toekomst is nog duister, men kent haar nog niet;
— 't is me nog even duister, ik begrijp het nog niet;
— (fig.) onduidelijk, verward, niet helder: een duistere stijl; duistere woorden;
—, o. duisternis hij ziet in het duister (ook: in den duister); in het duister rondtasten, (fig.) in volslagen onzekerheid verkeeren, handelen.