Gepubliceerd op 01-09-2018

Bellen

betekenis & definitie

BELLEN, (belde, heeft gebeld), aan de bel trekken, schellen;

— door te bellen roepen of wekken de meid bellen; iem. bellen; zich laten bellen;
— een tijd bellen (in scholen en fabrieken), door te bellen aankondigen, dat een zekere tijd gekomen is;
— met de bel waarschuwen de fietsrijder belde, maar het was te laat, de oude vrouw werd aangereden;
— (gew.) (van haver) in de bellen schieten.