BEJAGEN, (bejoeg of bejaagde, heeft bejaagd), (een veld) jagende afloopen;
— aan de jacht gewennen een bejaagde hond;
— zijn best doen iets te verwerven, streven naar;
— door najagen iem. inhalen;
— bemachtigen, verkrijgen: lof, gewin bejagen. BEJAGER, m. (-s). BEJAGING, v. (-en).