Gepubliceerd op 24-02-2020

Best

betekenis & definitie

Het begrip best heeft 3 verschillende betekenissen:

1. best - BEST, bn. en bw. (overtr. trap van goed), hij is. de beste leerling van de klas; hij heeft het beste deel gekozen;
— van twee kwaden het beste kiezen, het minst, kwade;
— de besten van het land, de rijksten; -
— hij heeft zijne beste dagen gehad, het wordt minder met hem;
— zijne beste jaren in nietsdoen doorbrengen, die het meest geschikt zijn voor arbeid;
— zijn beste beentje voorzetten, zijn uiterste best doen; (ook) zich op de voordeeligste wijze doen kennen;
— iets naar zijn beste weten doen, zoo goed mogelijk;
— de eerste de beste kan zoo iets wel tot stand brengen, ieder dien het toeval ertoe brengt, wie ook;
— zeer goed beste vriend; het is mij best;
— beste Zeeuwsche aardappelen; het zijn beste menschen; bloemlezing uit de beste schrijvers;
— zijne beste kleeren aanhebben, de Zondagsche kleeren;
— best zoo !;
— flink, voortreffelijk een beste kerel, een beste man;
— bw. hij heeft het best van allen gewerkt, beter dan de anderen;
— hij kan best thuis zijn, ’t is zeer goed mogelijk, dat bij zich thuis bevindt, (ook) dat hij al thuisgekomen is;
— het is best in eene week af te doen, gemakkelijk;
— ik zou best met hem willen ruilen, gaarne;
— het is best mogelijk. zeer goed.

2. best - BEST, o. voordeel, nut, welvaart: het strekt tot uw best, tot uw eigen best; ten beste van het algemeen;
— iets ten beste geven, voordragen (een vers enz.); (ook) trakteeren op, afstaan ten voordeele van anderen;
— zijn best doen, zijn uiterste best doen, doen wat in zijn vermogen is;
— men moet het beste ervan hopen;
— het beste met uwe verkoudheid, ik wensch u beterschap toe;
— op zijn best {genomen), in het gunstigste geval;
— hij is op zijn best {gekleed), heeft zijne beste kleeren aan.

3. best - BEST, v. (-en), bestemoeder, oude vrouw. Bestje, ook besje, o. (-s);
— (gew.) een kindje van oud-besje halen, een kind uit den hollen (of dikken) boom halen.