(balsemde, heeft gebalsemd), met balsem of andere welriekende dingen geurig maken; inz. een lijk inwendig van bederfwerende stoffen voorzien, ten einde het te kunnen bewaren;
— (fig.) door troost en opbeuring diepe smart lenigen: balsemende woorden spreken. BALSEMING, v. (-en), het balsemen;
— (fig.) zalving, stichting door de woorden eens geestelijken.