Gepubliceerd op 31-08-2018

BALKON

betekenis & definitie

o. (-s), uitbouwsel aan eene bovenverdieping van een huis, voorzien van eene balustrade en gemeenschap hebbend met de vertrekken;

kleine galerij in den schouwburg, links en rechts van het tooneel;
— gedeelte vóór en achter aan een tramlijntuig, een spoorwagon, waar passagiers kunnen staan;
—DEUR, v. (-en), die toegang tot het balkon geeft;
—KAMER, v. (-s);
—VENSTER, o. (-s).