o. (-s), op vertoon waarvan men een bad kan nemen;
...KACHEL, v. (-s), kachel om het badwater te warmen;
...KAMER, v. (-s), vertrek voor ‘t nemen van een bad ingericht;
...KNECHT, m. (-s), knecht die op eene badplaats, in een badhuis bij ’t baden behulpzaam is;
...KOETS, v. (-en), gesloten rijtuigje waarmee men op eene badplaats in zee gereden wordt;
...KOSTUUM, o. (-s, ...tumen), kostuum dat men bij ’t baden draagt;
...KUIP, v. (-en), kuip waarin men een bad neemt;
...KUUR, v. (...kuren), genezing of poging daartoe door het gebruiken der baden.