Gepubliceerd op 31-08-2018

AHORN

betekenis & definitie

Ahorn m. de benaming van een geslacht van boomen (acer), meer gewoon eschdoorn geheeten, tot de familie der eschdoornachtige planten behoorende, waarvan twee soorten in ons land voorkomen, t. w. de gemeene of gewone ahorn of eschdoorn, ook wel schotsche lindeboom genoemd, en de kleine ahorn of eschdoom, ook Spaansche aak of eik geheeten;

—, (-en), de benaming van een boom tot het geslacht eschdoorn behoorende; een eschdoorn. Ahorntje, o. (-s).

< >