Het begrip afzouten heeft 2 verschillende betekenissen:
1. afzouten - Afzouten (zoutte af, heeft afgezouten), (groenten, vleesch, visch, boter, huiden enz.) geheel en voldoende zouten;
— alles afdoen wat er te zouten valt.
2. afzouten - Afzouten (zoutte af, heeft afgezouten), (in Friesl. Gron. en Overijsel) (kinderen) in plaats van geschenken een zakje zout in het korfje, bij den schoen of den klomp leggen, die voor St.-Nicolaas was neergezet en daardoor het kind te kennen geven, dat het te groot is om nog in de kindergeschenken bij het St.-Nicolaasfeest te deelen, dat St.-Nicolaas niet langer rijdt;
— (gemeenz., gew.) een bedelaar met eene kleinigheid, iem. met een mooi praatje afzouten, afschepen met iets waar hij weinig of niets aan heeft, hem onverrichter zake doen aftrekken;
— iem. afzouten, op gevoelige wijze van zich wegzenden, hem afschepen;
— hij liet zich niet afzouten, afschepen. AFZOUTING, v.