Wat is de betekenis van Afzouten?

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afzouten

v., ôfsâltsje.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afzouten

(zoutte af, heeft afgezouten), 1. (wat gezout moet worden) geheel en voldoende zouten; alles afdoen wat er te zouten valt ; 2. (gemeenz., veroud.) afschepen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afzouten

zoutte af, h. afgezouten (fig. iem. afschepen): hij liet zich niet afzouten.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afzouten

('af) (zoutte af, heeft afgezouten) Gemz. afschepen : iemand met een mooi vraatje -.

2024-04-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Afzouten

Afzouten - op ruwe wijze van zich wegzenden. In het N. en O. van ons land bet. a. de kinderen, die te oud geworden zijn voor het ontvangen van St. Nicolaasgeschenken, met een zakje met zout afschepen. Het zout schijnt beschouwd te zijn als het symbool der wijsheid. Zie E. Verwijs, Sinterklaas, blz. 46.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

afzouten

afzouten - af schepen; iemand wegzenden zonder zijn verzoek in te willigen.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afzouten

Het begrip afzouten heeft 2 verschillende betekenissen: 1. afzouten - Afzouten (zoutte af, heeft afgezouten), (groenten, vleesch, visch, boter, huiden enz.) geheel en voldoende zouten; — alles afdoen wat er te zouten valt. 2. afzouten - Afzouten (zoutte af, heeft afgezouten), (in Friesl. Gron. en Overijsel) (kinderen) in plaats van geschenk...