Afwijking v. (-en), het afwijken van een weg;
— (fig.) (in betrekking tot eene handeling of denkwijze) tot bereiking van dit oogmerk schreef ik mij een weg voor, welken ik tot heden zonder afwijkingen bewandeld heb;
— eene handeling die met deugd of plicht in strijd is; eene overtreding verschoonbare kleine menschelijke afwijkingen;
— het niet volgen van het aangewezen richtsnoer; eene handeling, bewering, meening, bepaling enz. die niet overeenkomt met wat men algemeen als goed aangenomen heeft: grammaticale zwarigheden of afwijkingen van den gewonen en bekenden regel; afwijkingen van waarheid of recht; eene afwijking van de gedragslijn; hij eischte opvolging van den eens aangenomen regel zonder eenigerlei afwijking;
— in afwijking van den regel bracht hij dezen winter in Holland door, niet overeenkomstig zijne gewoonte;
— het ongemerkt of onverwacht afgaan van iets waarover men spreekt of schrijft: in zijn opstel, zijne rede merkt men telkens hinderlijke afwijkingen;
— de verwijdering van een voorwerp ten opzichte van een ander tengevolge van verschillende richting waarin het zich beweegt: de afwijking tusschen de schijnbare en ware plaats van een hemellichaam;
— (in de sterrenk.) de afwijking van een hemellichaam, de afstand waarop het zich van de evennachtslijn bevindt, gemeten op den meridiaan, declinatie;
— noordelijke of zuidelijke afwijking, naar gelang het hemellichaam zich ten Noorden of ten Zuiden van de evennachtslijn bevindt;
— het zich verwijderen van, het niet wijzen naar eene bepaalde richting: de afwijking van het kompas in Nederland bedraagt omstreeks negentien graden westwaarts (van het Noorden);
— de afwijking van den wind (-wijzer) is nu oostelijk;
— (in het krijgsw.) het afwijken van het projectiel uit het richt- of schootsvlak, deviatie: de afwijkingen die het uit een getrokken vuurmond voortgeschoten projectiel ondervindt, zullen grooter zijn naarmate de baan meer gekromd is;
— (bij uitbr.) de afstand tusschen het trefpunt en het mikpunt door het afwijken veroorzaakt;
— het uiteenloopende waardoor zij zich van andere onderscheiden; het verschil: eene aanmerkelijke afwijking tusschen de afbeeldingen van dezelfde nevelvlek.